No. 174 174 BIJLAGEN 1938. 19 September 1938, No. V/2751. VOORSTEL tot vaststelling eener ver ordening op de heffing van een hon denbelasting. Aan den Gemeenteraad. De door Uw Raad in zijn vergadering van 12 October 1937 vastgestelde verordening op de heffing van een hon denbelasting werd door de Kroon slechts goedgekeurd voor één jaar en wel tot 1 Januari 1939. Dat deze goedkeuring niet doorloopend is verleend, ligt in hoofdzaak aan de omstandigheid, dat Gedeputeerde Staten bezwaren hebben gemaakt tegen de redactie van artikel 4. Dit college stelt zich n.l. op het standpunt, dat de verorde ning geen omschrijving mag geven van de in artikel 277 der Gemeentewet voorkomende woorden „waak- en bedrijfs- honden". De vraag, wat onder deze woorden is te verstaan, behoort naar haar meening niet aan het oordeel der beroeps instanties te worden onttrokken. Ofschoon wij de zienswijze van voornoemd college niet konden deelen, daarbij erop wijzende, dat de nieuwe veror dening niet ten doel had eenige principieele wijziging in de heffing te brengen, maar uitsluitend verduidelijking van de redactie in verband met een gewezen arrest van den Hoogen Raad, waarbij de houder van een waakhond, dien hij op den openbaren weg had laten losloopen, van rechtsvervolging werd ontslagen, konden Gedeputeerde Staten, ook nadat de Kroon omtrent deze kwestie was gehoord, geen termen vin den om de redactie van artikel 4 te billijken. Na eenige correspondentie en een bespreking op de pro vinciale griffie, is eindelijk een redactie gekozen, neergelegd in artikel 4 van de hierbijgaande ontwerp-verordening, waar mede Gedeputeerde Staten in principe accoord gingen en welke bij de Kroon waarschijnlijk geen verzet zal ontmoeten. In dit artikel is onderscheid gemaakt tusschen waak- en bedrijfshonden, welke wél en welke niet losloopen; het geeft dus geen omschrijving van waak- en bedrijfshonden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 417