No. 174 2 Om te voorkomen, dat een hond al te gemakkelijk als waak- of bedrijfshond wordt aangegeven, is een middenweg gezocht, waarbij het geoorloofd is, dat deze honden ook los loopend op straat mogen worden aangetroffen. Voor los- loopende waak- en bedrijfshonden zou de belasting iets min der zwaar moeten drukken dan voor luxe-honden, aangezien de Gemeentewet dat eischt, doch zij mag beduidend zwaar der zijn dan voor niet-losloopende bedrijfs- en waakhonden, aangezien de eerstgenoemde honden aan nauwkeurige en tal rijke controle moeten worden onderworpen, hetgeen vanzelf sprekend meerdere kosten met zich brengt. Ook voor de losloopende waak- en bedrijfshonden wordt onderscheid gemaakt naar de grootte, zooals dit het geval is bij de luxe-honden. Zij worden belast met onderscheiden lijk 6,50 en 9,— tegen luxe-honden 7,50 en 10,-—. Met de overige naar voren gebrachte bemerkingen van Gedeputeerde Staten hebben wij ons vereenigd, omdat deze van meer ondergeschikt belang waren en geen directen in vloed op de heffing zelve uitoefenden. Zij zijn in bijgaande verordening verwerkt en behoeven naar het ons voorkomt geen toelichting. Ten slotte werd van voornoemd college van Gedeputeerde Staten nog bericht ontvangen, dat door de Regeering aan gemeenten als de onze, welke voor het sluitend maken harer begrooting een beroep moeten doen op de bijzondere bij dragen uit het WerkloosheidssubsidieforiHs, steeds de eisch wordt gesteld, dat de tarieven der hondenbelasting moeten worden gebracht voor de z.g. gebruikshonden op 5,en voor de overige honden op 7,50. Het tarief der hondenbelasting voor de z.g. gebruikshon den voldoet in deze gemeente niet aan deze norm. Niettegenstaande wij ook hierover hebben gecorrespon deerd, daarbij o.m. erop wijzende, dat van een verhooging der belasting o.i. geen hoogere opbrengst verwacht kon wor den, omdat dit tot gevolg zal hebben, dat vele honden zullen worden opgeruimd, is van het ingenomen standpunt niet af geweken. In de nog geldende verordening is voor deze gebruiks-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 418