177 BIJLAGEN 1938. |^q_ "177 VOORSTEL tot vaststelling der ver goeding ex art. 101 der L.O.wet over 10 Augustus 1938, 1936 aan de besturen van bijzondere No. V/2389. lagere scholen. Aan den Gemeenteraad. Ingevolge het bepaalde in art. 101, le lid der Lager On derwijswet 1920, vergoedt de gemeente over elk dienstjaar aan de besturen der bijzondere scholen voor gewoon en uit gebreid lager onderwijs de kosten dier scholen, met uitzon dering van de jaarwedden en wedden der onderwijzers. Deze vergoeding wordt vastgesteld na sluiting der gemeentereke ning over het betrokken dienstjaar (art. 101 sub 4). Nu de gemeenterekening 1936 door Gedeputeerde Staten is gesloten bij hun besluit van 15 Juni 1938, G. No. 415, kan de vaststelling van bovenbedoelde vergoeding over 1936 plaats hebben. De vergoeding wordt berekend overeenkomstig het be paalde in art. 101 sub 2 en bedraagt per leerling het gemid deld bedrag per leerling van de kosten over hetzelfde dienst jaar der overeenkomstige openbare lagere scholen in de ge meente, vermeerderd met 0,50 per leerling voor admini stratiekosten. Als „kosten" komen, in verband met het bepaalde in art. 101 sub 5, in aanmerking de kosten genoemd in art. 55 onder e tot en met h en o, alsmede die van instandhouding met dien verstande, dat dit, voor zooveel betreft de kosten voor het aanschaffen van schoolboeken, leermiddelen en school- behoeften, bedoeld in art. 55 onder alleen het geval is, indien deze aanschaffing strekt tot vervanging van leer- en hulpmiddelen, die tengevolge van langdurig gebruik niet meer gebruikt kunnen worden of tot aanvulling van den voorraad van schoolbehoeften in verband met de vermindering door verbruik. De evenbedoelde kosten zijn op de hierbijgevoegde sta ten gespecificeerd vermeld. Tot grondslag van het vergoedingsbedrag wordt nog ge nomen het gemiddeld aantal leerlingen volgens den maatstaf

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 425