No. 177 - 2 - van art. 28 der l.o.wet, zooals dat luidde vóór de wijziging bij de wet van 22 Mei 1937, d.i. het gemiddelde van het leerlingental op 16 Maart, 16 Juni, 16 September en 16 De cember 1936. Blijkens den hierbijgaanden staat A, bedraagt het gemid deld aantal leerlingen aan de openbare scholen voor gewoon lager onderwijs over 1936 696 en het totaal der in aan merking komende kosten 7132,29. Voor de openbare u.l.o.-school bedragen deze cijfers res pectievelijk 92 en 1167,16. De kosten der openbare g.l.o.-scholen bedragen dus per leerling over 1936 7132,29 696 10,25 en der open bare u.l.o.-school 1167,16 92 12,69. De vergoeding per leerling aan de besturen der overeen komstige bijzondere scholen kan derhalve worden vastge steld: voor de bijzondere g.l.o.-scholen op 10,25 0,50 10,75. voor de bijzondere u.l.o.-scholen op 12,69 0,50 13,19. Ingevolge het bepaalde in art. 103, 3e lid der l.o.wet is aan de besturen der bijzondere scholen 'reeds een voorschot uitgekeerd op de exploitatievergoeding over 1936 tot een be drag als vermeld in kolom 5 van den bijgevoegden staat B. Dit voorschot wordt op de thans uit te keeren vergoeding over 1936 ingehouden, terwijl het eventueel teveel genotene in de gemeentekas dient te worden teruggestort. Op grond van het vorenstaande hebben wij de eer li voor te stellen, de vergoeding ex art. 101 der lager onderwijswet over 1936 aan de besturen der op de hierbijgaande aanvra gen vermelde bijzondere scholen vast te stellen op de bedragen, zooals die voor iedere school op den bijgevoegden staat B in kolom 4 zijn vermeld. Burgemeester en Wethouders van Breda; E. L. H. M. VAN MIERLO, loco-Burgemeester. VAN WOENSEL, Secretaris. Liggen ter visie in de Leeskamer.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 426