No. 189
- 4
staan boven andere armenzorgverenigingen in plaats van
een staan naast en dan nog slechts subsidiair.
Wij laten de vraag daar, of uitvoering door ons college
niet duurder zou worden; evenzoo de vraag, of het ook uit
ideëel oogpunt juist is, de armenzorg meer dan onvermijdelijk
is tot een punt van organisatie van overheidswege te maken,
doch wij willen opmerken, dat het college van regenten van
het Burgerlijk Armbestuur zijn taak tot heden op dergelijk
doeltreffende wijze heeft verricht, dat het getuigen zou niet
alleen van gebrek aan waardeering, maar ook van eenige on
voorzichtigheid, als men een voortreffelijk werkend orgaan
zou opheffen, terwijl men tevoren kan vermoeden, dat ver
andering aan het beleid niet verbeteren kan.
Naar onze meening is het ruimschoots voldoende als ons
college door zijn vertegenwoordiging in het college van
regenten voldoende contact met en invloed op de armenwet
zaken weet te behouden.
Het nieuwe Reglement voor het Burgerlijk Armbestuur, dat
in volkomen harmonie met het college van regenten is ont
worpen en dat U hierbij tevens ter vaststelling wordt aan
geboden, voorziet hierin. Het Reglement spreekt voor zich
zelf.
Aangezien ook de commissie voor de steunverleening zich
met deze voorstellen vereenigen kan, hebben wij de eer U
voor te stellen:
1. in te stellen een dienst voor Maatschappelijk Hulp
betoon, waarvan de organisatie is neergelegd in bijgaande
verordening en die het ambtelijk apparaat vormt, dat ter be
schikking staat van ons college voor de uitvoering van de
steunregeling en ter beschikking van het college van regen
ten van het Burgerlijk Armbestuur voor de toepassing van
de Armenwet;
2. vast te stellen de bijgaande instructie voor den direc
teur van dien dienst;
3. vast te stellen bijgaand reglement voor het Burgerlijk
Armbestuur, dat als basis dient voor de werkzaamheden de
Armenwet betreffende.
Burgemeester en Wethouders van Breda;
VAN SLOBBE, Burgemeester.
VAN WOENSEL, Secretaris.