No. 22.
2
2. dat de knotwilgen op bedoelde wegen voorkomende
eigendom blijven van de rechthebbenden, doch zullen
worden weggenomen als de gemeente dii noodzakelijk
acht, waarbij:
a. al het hout van deze knotwilgen afkomstig eigendom
blijft van genoemde rechthebbenden:
b. de knotwilgen door de gemeente zullen worden ge
rooid en geboscht;
c. het afkomende hout door en op kosten van de ge
meente op het erf van de rechthebbenden zal worden
gedeponeerd;
3. dat de perceelen, thans aan genoemde wegen grenzende,
hierop uitweg behouden zoolang de gedeelten van die
wegen, waarop perceelen uitweg hebben als weg blijven
bestaan;
4. dat de nieuwe weg door de gemeente Breda ter plaatse
aan te leggen, geheel zal moeten zijn in orde gebracht
vóórdat eventueel de Boeimeerweg en de Lage Weg zul
len mogen worden weggenomen.
Resumeerende hebben wij de eer U voor te stellen:
a. aan de Provinciale Staten te verzoeken de hierboven om
schreven medewerking te willen verleenen tot het bren
gen van den Boeimeerweg en den Lage Weg in onder
houd en beheer bij deze gemeente;
b. voor zoover noodig in eigendom over te nemen van het
Waterschap „Boeimeer", de sub a. genoemde wegen
onder de hiervoor vermelde voorwaarden.
Burgemeester en Wethouders van Breda;
VAN SLOBBE, Burgemeester.
VAN WOENSEL, Secretaris.