No. 209
209
BIJLAGEN 1938.
30 September 1938,
No. V/2921.
VOORSTEL tot vaststelling van een
nieuwe verordening op de heffing
van schoolgeld voor het Gymnasium.
Aan den Gemeenteraad.
Nadat de in Uw vergadering van 26 April 1938 vastge
stelde verordening op de heffing van schoolgeld voor het
Gymnasium was ontworpen, werd een schrijven ontvangen
van den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap
pen, waarbij den besturen der gemeenten een nieuwe regeling
werd toegezonden voor de schoolgeldheffing aan de Rijks
H.B.S., welke met ingang van 1 September 1938 eveneens
moet worden toegepast voor de gemeentelijke inrichtingen
van voorbereidend hooger onderwijs.
Uitdrukkelijk werd in dat schrijven de aandacht erop ge
vestigd, dat tegen andere in gemeentelijke verordeningen
voorkomende afwijkingen van bovenbedoelde regeling dan
een verhooging van het tarief, in het algemeen bezwaar be
stond.
In de hierbij overgelegde ontwerp-verordening is hetzelfde
tarief verwerkt als voorkomt in de regeling voor de Rijks
H.B.S., omdat daarvan slechts mag worden afgeweken, als
de bedragen worden verhoogd. Niet-voldoening aan dezen
eisch zou het rijkssubsidie voor het Gymnasium in gevaar
brengen.
Voor verhooging achten wij geen termen aanwezig, omdat
ten eerste het maximum-schoolgeld reeds is gebracht van
400,op 475,en ten tweede, omdat daardoor de ge
lijkheid van heffing met de H.B.S. zou worden verbroken.
Opgemerkt wordt, dat de hierboven bedoelde verhooging
slechts geldt voor de allerhoogste inkomens. Uit het mede
hierbij overgelegde staatje*) zal U blijken, dat voor de ge
zinnen, die meer schoolgaande kinderen hebben, het school
geld voor de meeste soepeler wordt toegepast. De hieruit
voortvloeiende vermindering van schoolgeld wordt opgevan
gen doordat, zooals gezegd, het maximum-schoolgeld is op
gevoerd tot 475,—.