3 - No. 211 De jaarlijksche aflossing ad f 2500,moet over deze hoofdstukken worden verdeeld, waardoor het aflossingsplan wordt ingedeeld als volgt hfdst. XIII 2 hfdst. XIII 9 hfdst. XV 1939 f 400,— 2100,- 1940 60,—400,—2040,- 194 11000,--,—1500, 1942 t/m 1967 1000,--.-1500,— De overige bezittingen van het Veemarktbedrijf zijn van geringe waarde; eventueele opbrengst hiervan kan worden verantwoord in de laatste exploitatierekening, zijnde 1938. Ingevolge art. 124, juncto art. 123 van het Ambtenaren reglement 1934 moet aan de ambtenaren, bij het bedrijf werkzaam, een wachtgeld worden toegekend, en wel gedu rende de helft van den diensttijd. Aan alle ambtenaren van het bedrijf moet uit dien hoofde gedurende 6 jaar en 5 maanden dus tot 1 Juni 1945 wachtgeld worden betaald. Dit wachtgeld is, ingevolge art. 124, gedurende de eerste 3 maanden 50 °/o, de volgende 3 maanden 421/s o de daaropvolgende 21/s jaar35 °/o de 2j/8 jaar30 °/<j en vervolgens: 25 °/q van de laatstelijk genoten bezoldiging. In totaal moet uit dien hoofde worden uitgekeerd over 1939 f 223,43, over 1940 en 1941 f 192,50, over 1942 en 1943 f 165,over 1944 f 151,25 en over 1945 (tot 1 Juni) f 57,30. Wegens opheffing van het Veemarktbedrijf zal dus ten laste van den gewonen dienst der gemeentebegrooting (hfdst. XV) komen in 1939: rente f 1562,40 aflossing 2100, wachtgeld 223,43 f 3885,83 1940: rente 1488,90 aflossing 2040, wachtgeld 192,50 3721,40

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 503