220
BIJLAGEN 1938.
Mo. 220
MEDEDEELINGEN omtrent de inter
pretatie van het raadsbesluit, waarbij
een subsidie werd toegekend aan het
Onze Lieve Vrouwe-Lyceum,
Aan den Gemeenteraad.
Bij Uw besluit van 12 April 1929 (gedrukte notulen 1929,
blz. 494 e.v.), gewijzigd bij besluit van 21 December 1931
(gedrukte notulen 1931, blz. 1142 e.v.) werd aan het Onze
Lieve Vrouwe-Lyceum alhier een subsidie toegekend, waarbij
o.m. werd bepaald, dat dit subsidie niet meer zal bedragen
dan het tekort der exploitatie-rekening en in geen geval boven
9000,— zal stijgen.
Zonder wijziging van de bestaande subsidieregeling voor
te stellen, achten wij het gewenscht, zulks in verband met
de terzake met den Minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen gevoerde correspondentie, dat nader wordt
verduidelijkt in welken zin de woorden „niet meer dan het
tekort der exploitatie-rekening" behooren te worden opgevat.
Wij zouden deze woorden aldus wenschen te interpreteeren,
dat bij de berekening van het tekort der exploitatiekosten
slechts die uitgaven in aanmerking mogen worden gebracht,
die bij gemeentelijke instellingen als normaal worden aange
merkt, zoodat niet in uitgaven wordt gesubsidieerd, die dezer
zijds voor een goeden gang van het onderwijs niet nood
zakelijk worden geacht.
Ons college kan zich als uitvoerder van het raadsbesluit
met het vaststellen van het tekort belasten.
Aangezien ook andere gemeenten dan Breda subsidie ver-
leenen en het de bedoeling is, dat uit de gezamenlijke kassen
van gemeenten niet meer subsidie wordt verleend dan voor
den goeden gang van het onderwijs na aftrek van het rijks
subsidie noodzakelijk is, komt het redelijk voor, de gezamen
lijke subsidieerende gemeenten pondspondsgewijze in de baten
te doen deelen, indien althans van de voorgestelde gedrags
lijn vermindering van behoefte aan subsidie het gevolg mocht
zijn.
18 October 1938,
No. V/3105.