HOOFDSTUK VIII par. 13.
HOOFDSTUK VIII par. 14.
10 No. 232
tot 9400, De oorzaak dezer verhooging is gelegen in
een hoogeré raming der uitgaven:
614 Vergoeding van de kosten van instand
houding 5.350,
623 Bijdrage aan hoofdstuk XVI van den
kapitaaldienst1.170,
6.520,-
en een lagere raming der inkomsten van:
99 Uitkeering van gemeenten, artikel 104
600,-
7.120,
Deze stijging wordt weer gedeeltelijk teniet ge
daan door een hoogere raming der schoolgelden
(97) met
3.000,
4.120,
Het totaal der inkomsten op dit hoofdstuk
is
nagenoeg
gelijk gebleven. De volgende ramingen der uitgaven zijn
gestegen:
644 Bijdrage aan andere gemeenten enz. 100,—
645 Bijdrage in kosten R.H.B.S300,
646 Kosten van de Handelsavondschool460,
860,-
terwijl de raming op volgnummer 649: rente van
geldleeningen verlaagd is met180,—
waardoor een nadeelig saldo werd verkregen, dat 680,
hooger is dan in 1938.
Van de uitgaven zijn de kosten van het Gymnasium (658)
en de kosten van verzekering (660) ieder 1.000,hoo
ger geraamd, terwijl het subsidie van het Rijk in de kosten
van het Gymnasium (119) 1.000,— lager is geraamd.
Hierdoor wordt een nadeelig saldo verkregen, dat ongeveer
3,000,— hooger ligt dan in 1938.