- 2
No. 233.
Zij wenschen hiertoe ook in den Bredaschen Raad alle
democratische krachten te verzamelen tot een democratisch
verbond ter verdediging der democratische rechten en be
langen der Bredasche bevolking.
In verband hiermede meenen zij als belangrijke minder
heid recht op een evenredig aandeel in het dagelijksch
stadsbestuur te kunnen doen gelden.
Deze begrooting is wederom niet zonder verder aantasten
van de gekweekte reserves sluitend te maken. Meerdere leden
kunnen niet nalaten een ernstig woord van afkeuring te doen
hooren jegens die overheidsinstanties waarachter uitein
delijk de Regeering staat welke eerst ieder gezond finan
cieel gemeentelijk beheer onmogelijk maken om dan steeds
met voorschriften te kunnen komen, waardoor nieuwe lasten
worden opgelegd en begrootingsposten worden besnoeid.
Het door het College van B. en W. becijferde tekort ligt
huns inziens feitelijk hooger, want daarin zijn de laatste
reservepost en de nieuwe verzwaring der lasten door ver
hooging der schoolgelden reeds verdisconteerd. Mochten de
minder en minst draagkrachtigen bij de nieuwe schoolgeld
regeling niet zijn gespaard, dan zullen zij zich met de ver
hoogde uitgaven voor die gezinnen niet kunnen vereenigen.
Deze leden merken nog op, dat wij van jaar tot jaar meer
en meer de situatie naderen, waarin de grootste gemeenten
reeds geruimen tijd verkeeren, n.l. die van algeheele ont
wrichting onzer gemeente-financiën, met al de nadeelen
daaraan verbonden en als gevolg vrijwel algeheel ver
lies der gemeentelijke autonomie. Aan deze situatie wordt
in de Troonrede geen aandacht geschonken en de vraag is
gewettigd, of de Regeering onder de huidige omstandig
heden deze aangelegenheid als minder belangrijk beschouwt.
De Millioenennota rept wèl over deze kwestie. Zij vragen,
of het College een inzicht verschaffen kan omtrent de ge
volgen, welke de door de Regeering aangekondigde maat
regelen zoo zij in uitvoering komen - voor Breda kun
nen hebben?
In de Millioenennota komt deze zin voor: „Het vraagstuk
van de noodlijdende gemeenten kan langs dezen weg van
verdere nivelleering en grootere bijdragen wellicht tijdelijk