No, 233. 5 - een hond een luxe, welke een ieder zich tenslotte kan ont zeggen, zonder dat daardoor financieel nadeel wordt be- loopen. Integendeel, door zich van een hond te ontdoen bevoordeelt de eigenaar zich in dit geval vanzelfsprekend. Dat tot dit laatste middel vele hondeneigenaars zullen over gaan, indien de belasting verhoogd gaat worden, zal blijken eveneens vanzelfsprekend te zijn, zoodat verondersteld mag worden, dat van een verhooging van inkomsten ten aanzien van deze belasting niet veel heil te verwachten zal zijn. Tegen de tweede voorgestelde verhooging, die van school gelden, heeft dit lid echter wel ernstige en overwegende be zwaren, welke nader als volgt geformuleerd worden. Het is nog niet zoo lang geleden, dat de Minister van Financiën in de Kamers der Staten-Generaal heeft verklaard, dat de grens van de draagkracht der bevolking bereikt was en dat het dus niet mogelijk was ons volk nog extra te be lasten. En ziet, trots deze verklaring van genoemden be windsman kondigt de Regeering een nieuwen vorm van belasting aan, welker aantrekkelijkheid (voorzoover er bij een belasting van een aantrekkelijkheid sprake kan zijn) hoogstwaarschijnlijk gelegen is in het feit, dat het een bron belasting zal worden, hetgeen in ons landje een novum be- teekent. Edoch, niet alleen de Minister of de Regeering was ervan overtuigd, dat de belastingen in ons land de grens van het mogelijke hadden overschreden. Ook het College van Bur gemeester en Wethouders sprak ten vorige jare, bij monde van Wethouder Van Mierlo in gelijken zin, toen genoemde Wethouder bij de behandeling der begrooting o.m. deze woorden sprak: „De draagkracht van de bevolking is iets, waarmede men voorzichtig moet zijn; deze heeft over de geheele linie een gevoeligen knak gekregen in de laatste jaren ook in Breda en het zal een heele toer zijn om deze weer te herstellen." Inderdaad zal het een heele toer zijn om die draagkracht weer te herstellen. Maar dan bedoelt dit lid in de allereerste plaats, dat het herstel, om met Wethouder Van Mierlo te spreken, eveneens over de geheele linie dient te geschieden, en niet, zooals Burgemeester en Wethouders voorstellen,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 573