6 No. 233. door verhooging der schoolgelden, waardoor een groep onzer bevolking, n.l. die, welke schoolgaande kinderen bezit, uit zonderlijk en extra zwaar wordt belast. Daarom betreurt dit lid het ten zeerste, dat B. en W. in eerste instantie met dit voorstel zijn gekomen, te meer omdat men mocht veronderstellen, dat het College het standpunt innam, dat het niet aangaat, een bepaalde groep der be volking extra te belasten. Immers Wethouder Kroone zeide vorig jaar bij de behandeling van het adres der Bonden van Hotel- en Caféhouders, verzoekende verlaging der per- soneele belasting, letterlijk het volgende: ,,dat hij zich had laten overtuigen, dat het voor de caféhouders buitengewoon moeilijk is om hun bedrijven staande te houden" en ver volgens ,,dat onder die omstandigheden het niet aangaat een groep der bevolking extra te belasten". Mutatis mutandis is deze wethouderlijke verklaring ten volle van toepassing op iedere groep van onze bevolking; bijna iedereen heeft moeite zich staande te houden, niet het minst de hoofden van gezinnen, speciaal die met schoolgaande kinderen. En dus zou Wethouder Kroone thans ook moeten zeggen, dat het onder die omstandigheden niet aangaat een groep der bevolking in casu de gezinnen met schoolgaande kinderen extra te belasten. Het lid is er van overtuigd, dat onze gemeente onder welken vorm ook zal moeten trachten hare inkomsten te verhoogen, doch dat dit niet moet en mag geschieden door een enkele groep onzer in gezetenen extra te belasten. Als aan belastingverhooging niet ontkomen kan worden, dan geschiede deze geleidelijk en over de geheele bevolking naar het beginsel van evenredige draagkracht. Daartegenover zou de eisch van bezuiniging echter voor opgesteld dienen te worden. In de toelichting op de ont- werp-begrooting heeft men kunnen lezen, dat het College van B. en W. zal aanvoeren, dat deze extra verhooging der schoolgelden moet plaats vinden op aandrang van hoo- ger hand, waarmede dan vermoedelijk Gedeputeerde Staten of Regeering is bedoeld. Als dit eenmaal onomstootelijk vast staat, dan zal de Raad niet anders kunnen doen dan gevolg geven aan dat verzoek van hooger hand, doch van dien

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 574