16
No. 233.
HOOFDSTUK III.
Algemeene beschouwingen.
Een lid merkt op, dat in de raadsvergadering van 29 Juli
1937 de voorzitter heeft medegedeeld, dat de bezuinigings
inspecteur gevraagd had, of het wel noodig was het politie
posthuis aan het station te handhaven. De voorzitter heeft
den Raad medegedeeld, dat dit met den nieuwen Commis
saris besproken zal worden. Gaarne zou dit lid vernemen,
wat de Commissaris in deze heeft geadviseerd.
Meerdere leden maken B. en W. er nadrukkelijk op attent
te willen zorgen, dat de vaart der stadsautobussen worde
gematigd bij het inrijden van de Catharinastraat vanaf de
Boschstraat, zoowel als bij het inrijden van de Eindstraat
vanaf de Ridderstraat, gezien het feit, dat meerdere malen
de voetgangers op deze punten in gevaar verkeeren.
De Arbeidswet wordt vrij veelvuldig door verschillende
werkgevers overtreden. Meerdere leden verzoeken daarom,
dat door de Politie op de naleving daarvan voortaan meer
controle zal worden uitgeoefend.
Het is toegestaan, de agenten van politie een bepaald aan
tal overuren per jaar te doen maken. Meerdere leden ver
zoeken deze overuren door een gelijk aantal verzuimuren te
doen inhalen, of anders over te gaan tot het betalen van loon
voor dezen in die uren verrichten arbeid. Andere leden zijn
het daarmede volstrekt niet eens, mede in verband met de
geschiedenis van deze regeling.
379. Deze post vertoont de laatste jaren neiging tot ver
hooging. Een lid merkt op, dat de bezuinigingsinspec
teur erop heeft gewezen, dat de kleedingtoelage voor
de politie te hoog was. De raadsvoorzitter heeft daarop
in de vergadering van 29 Juli 1937 geantwoord, dat B.
en W. het vooralsnog niet gewenscht achten daarin
verandering te brengen, doch dat na eenigen tijd een
beter inzicht verkregen zou kunnen worden. Gaarne
zou dit lid vernemen, of reeds een beter inzicht is ver
kregen.
387. De 400,verhoogde subsidie wordt verdedigd