234 No. 234. ANTWOORD van Burgemeester en Wethouders op het Centraal Rapport van het afdeelingsonderzoek der bij- begrootingen en der gemeente-be grooting 1939. Algemeene beschouwingen. De begrooting voor het dienstjaar 1938 sloot aanvankelijk met een geraamd tekort van 350.000,Voor de dek king van dit tekort meenden Burgemeester en Wethouders aanspraak te kunnen maken op een extra-bijdrage uit het werkloosheidssubsidiefonds en een belasting-bijdrage. Uit met het College van Gedeputeerde Staten gepleegd overleg bleek, dat de Minister niet geneigd was tot het geven van deze bijdragen zijn medewerking te verleenen, indien o.m. niet voldaan werd aan de navolgende voorwaarden: 1. Gebruikmaking der bedrijfsreserves tot het sluitend maken van den gewonen dienst; 2. Een verhooging der hondenbelasting en een hooger tarief der schoolgelden; 3. Een bezuiniging op subsidies, lidmaatschappen e.d. voor komende op de onderscheidene hoofdstukken der begroo ting tot een totaal bedrag van 1.900,—. Op voorstel van Burgemeester en Wethouders heeft de Raad in zijn vergadering van 10 Juni 1938 besloten om o.a. de reserves der gemeentebedrijven aan te wenden tot het sluitend maken van den gewonen dienst 1938 en wel tot een dusdanig bedrag, dat de gewone dienst 1938 sluitend werd gemaakt. Daardoor verviel de eisch tot het voldoen aan de voorwaarden genoemd onder 2 en 3. Immers Breda kon thans voor 1938 uit eigen middelen de gemeentelijke huishouding financieren. Voor het dienstjaar 1939 kan geen beroep, althans geen voldoende beroep meer worden gedaan op nog aanwezige reserves of op andere middelen, welke zouden kunnen bij dragen om de begrooting voor 1939 sluitend te maken. Aan een beroep op de Regeering om financiëele hulp valt thans, BIJLAGEN 1938. 18 November 1938.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 603