No. 234 2 naar ons inzicht, niet meer te ontkomen. Het zou, naar onze meening niet getuigen van een logischen gedachtengang, wanneer wij thans ter zijde zouden leggen de onder 2 en 3 genoemde voorwaarden, waarvan de vervulling het vorig jaar reeds als eisch werd gesteld om op de financiëele hulp van Rijkswege aanspraak te kunnen maken. De Raad heeft reeds de verhooging der hondenbelasting bij besluit van 22 September 1938 aanvaard, welk besluit is goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 27 October 1938, No. 46. Op een verhooging der schoolgelden werd door Gedepu teerde Staten, zooals vermeld, reeds aangedrongen bij hun schrijven van 4 Mei 1938, houdende bemerkingen op de begrooting 1938, welk schrijven voor den Raad ter lezing heeft gelegen. In het ontwerp-antwoord, waarvan een afdruk aan de leden is toegezonden tegelijk met bijlage 112 van 1938, werd op blz. 14 bij de betrokken posten geantwoord: „Het is niet doenlijk de tarieven thans nog te gaan herzien. Voor het komende belastingjaar 1938/1939 zullen de tarieven opnieuw onder het oog worden gezien." Uw College was dan ook volledig op de hoogte gesteld met het voornemen, de schoolgeldtarieven te herzien en van den aandrang, welke hierop van hoogerhand is uitgeoefend. Een overzicht der tarieven van andere gemeenten, die in dezelfde omstandigheden als Breda verkeeren, heeft weinig zin, omdat de tarieven van deze gemeenten reeds eerder moesten worden aangepast aan de normen, welke daarvoor door den Minister van Binnenlandsche Zaken bij schrijven van 31 Juli 1936 zijn gegeven. Het ligt voorts niet in de bedoeling, de minst draagkrachtigen der bevolking extra zwaar te belasten, omdat de tarieven voor deze groep bij de nieuwe schoolgeldverordening ongewijzigd zijn. De ver hooging begint eerst bij een belastbaar inkomen dus het inkomen na kinderaftrek van 1.800,-. Opgemerkt moge worden, dat de minimum belasting van 3,— ingevolge de wet verplicht geheven moet worden bij een gemengde hoofdsom van 2,en dat het hoogste schoolgeld, zijnde de gemiddelde kosten per leerling, eerst geheven zal worden bij een belastbaar inkomen van 8.100,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 604