5 No. 234 die opmerken, dat Breda de situatie nabij is gekomen, dat van ontwrichting van de gemeente-financiën moet worden gesproken en ieder gezond financiëel beheer onmogelijk wordt gemaakt. Al moge voor 1939 de situatie minder aan genaam zijn, dit neemt niet weg, dat de financiëele positie van de gemeente Breda gezond is gebleven. Juist omdat, ook in de achter ons liggende moeilijke jaren, steeds een gezond financiëel beheer heeft plaats gevonden, kan van ont wrichting niet worden gesproken. De schuldenlast van Breda is niet zorgelijk; er zijn geen lasten naar de toekomst ver schoven, welke redelijkerwijze niet zijn te verantwoorden; de vlottende schuld, welke te zijner tijd voor consolidatie in aanmerking komt, is gering. Het ligt voor de hand, dat, wanneer een andere instantie, in casu de Regeering, belang rijke sommen beschikbaar moet stellen om de gemeentelijke huishouding te financieren, deze instantie ook invloed en medezeggenschap wil uitoefenen ten aanzien van het beheer der gemeentelijke huishouding. Dit wil niet zeggen, dat dit een vrijwel geheel te loor gaan der gemeentelijke autonomie beteekent; immers in menig opzicht is de gemeente nog autonoom. Men kan niet zeggen, dat de Regeering de moeilijke om standigheden der gemeenten als minder belangrijk beschouwt: de voornemens der Regeering, kenbaar gemaakt in de Mil- lioenennota, ten opzichte der gemeenten duiden op het tegen deel. Welke gevolgen de door de Regeering aangekondigde maatregelen voor Breda zullen hebben, kan door ons thans nog niet worden gezegd, daar deze maatregelen nog in een stadium van voorbereiding verkeeren. Er is zelfs naar onze meening geen enkele grond voor de veronderstelling, dat de Regeering plannen zou koesteren om, b.v. door den steun aan de armlastigen te halveeren, gelden te vinden om de in moeilijkheden verkeerende gemeenten te helpen. De door de Regeering gevolgde politiek wijst onmiskenbaar in de richting om het voor de minst draagkrachtigen zoo draaglijk mogelijk te maken. Of de werkloosheidszorg volledig staatszorg moet zijn, is een punt, dat hier verder onbesproken kan blijven. Wij wen-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 607