8 No. 234 menigvuldigen en dit bedrag te verminderen met het onder volgnummer 160 A geraamde bedrag. De uitkeering uit het gemeentefonds is in de jaarlijksche begrooting te vinden onder de volgnummers 4 en 5 dier begrooting. Aan de hand van deze berekening komt voor 1939 ten bate van het gemeentefonds een bedrag van zfc 362.500,terwijl de gemeente uit het gemeentefonds zal ontvangen 312.000, Met het verschil van 50.000,zou derhalve de gemeentebegrooting geenszins sluitend zijn te maken. Overigens kan hieruit ook niet de conclusie worden getrokken, dat de wet, regelende de finan- cieele verhouding tusschen Rijk en gemeenten, in haar geheel voor 1939 een nadeeligen invloed heeft op de gemeen te- financiën. Immers men dient ook rekening te houden met de wijziging in 1935 in de financieele verhoudingswet, waarbij het werkloosheidssubsidiefonds werd ingesteld. Dit fonds ontvangt zijn inkomsten uit rijksgelden en uit verschillende gemeentelijke belastingbronnen, welke vóór 1935 ten behoeve van de gemeenten vloeiden. De opbrengst der belastingen, welke vóór 1935 ten behoeve van de gemeente kwamen en daarna tengevolge van de instelling van het werkloosheids subsidiefonds ten behoeve van het Rijk, bedraagt voor 1939 291.242,61 (zie bijlage II van memorie van toelichting op de gemeentebegrooting, pagina 156). De gemeente zal uit het werkloosheidssubsidiefonds voor 1939 ontvangen f 786.211,33 wegens gewone bijdrage (volgnummer 137 A), 164.154,02 wegens extra bijdrage (137C en 137 D) en 171.926,40 wegens belastingbijdrage (161 A en 161 B), der halve in totaal ongeveer 1.122.000, Uit deze gegevens zal Uw College blijken, dat voorzich tigheid moet worden betracht bij het trekken van conclusies omtrent de regeling der financieele verhouding en dat niet zonder meer kan worden beweerd, dat de gemeente groote uitgaven moet doen wegens werkloosheidslasten, welke in feite voor rekening van het Rijk moesten komen, gezien de aanzienlijke bijdrage, welke de gemeente in die lasten voor 1939 zal ontvangen. Het is uiteraard onmogelijk een bere kening te maken van de opbrengsten der gemeentelijke be-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1938 | | pagina 610