ONTWERPVERORDENING
tot regeling van de inrichting, het gebruik en het beheer
van de algemeene begraafplaats voor de
gemeente Breda.
Artikel 1.
Het perceel, kadastraal bekend gemeente Ginneken en
Bavel, Sectie A. No. 924, groot 40 aren en 20 centiaren, is
bestemd tot de algemeene begraafplaats der gemeente Breda,
als bedoeld bij artikel 13 der Wet van den lOden April
1869, S. 65.
Artikel 2.
De Directeur van den Dienst van Openbare Werken der
gemeente Breda is onder toezicht van Burgemeester en Wet
houders belast met het beheer der algemeene begraafplaats.
Artikel 3.
Op de begraafplaats is ten minste één lijkenhuis.
Artikel 4.
De begraafplaats is dagelijks van 8 uur voormiddags tot
des middags 12 uur kosteloos toegankelijk voor een ieder, die
voorzien is van een ten gemeentehuize te Breda afgegeven
toegangsbewijs.
Artikel 5.
1. Van de begraafplaats wordt door de zorg van den
beheerder der begraafplaats een plattegrond-teekening aan
gehouden. Op deze plattegrondteekening is aangegeven,
welke gedeelten door Burgemeester en Wethouders inge
volge artikel 7 voor de onderscheidene klassen zijn aange
wezen. De teekening moet voorts duidelijk aangeven de on
derdeden der begraafplaats, de afzonderlijke graven met hun
nummers, het plantsoen en de wegen of paden.