- 5 - No. 49. legatarissen, op dezelfde wijze als bij het burgerlijk wetboek is bepaald voor testamentaire of wettelijke erfopvolging. Het recht vervalt evenwel een jaar na dit overlijden, indien het alsdan niet aan een bepaald persoon is overgedragen. 2. Aan den nieuwen verkrijger wordt een nieuwe ver gunning uitgereikt. Artikel 11 Alle geschillen over het recht van graf worden door Bur gemeester en Wethouders beslist. Artikel 12. 1. Door den beheerder wordt van alle graven een gra- venboek aangehouden. 2. In dit boek wordt door hem onmiddellijk aanteekening gehouden van de lijken, welke in één grafruimte zijn be graven, alsmede van die welke zijn opgegraven of uit de grafruimte verwijderd. Artikel 13. 1De aanleg van alle graven geschiedt uitsluitend door de personen daartoe door den beheerder aangewezen. 2. In één graf worden niet meer dan drie lijken van personen boven twaalf jaar begraven. Indien het lijken van kinderen niet boven twaalf jaren geldt, beslist de beheerder in hoever in één graf meer lijken begraven kunnen worden. Artikel 14. 1. De grafruimten mogen niet dieper dan tot op het waterpeil worden gegraven. 2. De grafruimten voor één lijk of voor een of meer boven elkaar geplaatste lijken moet ten minste een opper vlakte hebben van 2 M. in de lengte en 1 M. in de breedte. 3. Bij lijken van personen beneden de 12 jaren kan van deze maten worden afgeweken en wordt de vereischte graf ruimte naar omstandigheden bepaald. Artikel 15. Het voor den aanleg van graven bestaande terrein is ver deeld in klassen en rijen. Ieder graf heeft een afzonderlijk

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1939 | | pagina 127