No. 97
97
BIJLAGEN 1939.
VOORSTEL tot wijziging van het
Werkliedenreglement in verband
met invoering van vacantiebonnen
voor losse werklieden.
5 Mei 1939,
No. V/1478.
Aan den Gemeenteraad.
Gevolg gevende aan den in een Uwer vorige vergaderingen
geuiten wensch tot invoering van vacantiebonnen voor losse
werklieden, hebben wij te dier zake het oordeel gevraagd
van de Centrale Commissie van overleg voor de werklieden.
Hierna is ontworpen de navolgende wijziging van het
Werkliedenreglement 1934, waardoor de invoering van be
doelde vacantiebonnen mogelijk wordt gemaakt
1. Aan artikel 36 toevoegen een vierde lid, luidende
,.De vacantie van losse werklieden wordt in de arbeids
overeenkomst geregeld"
2. Aan artikel 25 toevoegen een nieuw lid „3c" luidende
„Losse werklieden, met uitzondering van hen, die op
1 Mei 1939 ten minste 6 maanden onafgebroken in dienst
zijn, ontvangen geen loon op vacantiedagen, den Nieuw
jaarsdag, den 2en Paaschdag, den Hemelvaartsdag, den
2en Pinksterdag en de beide Kerstdagen"
3. Aan artikel 55 toevoegen, een nieuw lid „3d", luidende
„Met betrekking tot de loonderving op de in het voor
gaande lid genoemde dagen, zal door Burgemeester en
Wethouders een regeling worden getroffen, tot het ver
strekken van vacantiebonnen, overeenkomstig de bepa
lingen van de collectieve arbeidsovereenkomst in het
particuliere bedrijf".
Zooals uit deze regeling blijkt, zijn uitgezonderd de losse
werklieden, die op 1 Mei 1939 reeds ten minste 6 maanden
onafgebroken in dienst waren. Deze personen zullen ook in
de toekomst vacantie genieten met doorbetaling van loon
overeenkomstig de bestaande regeling. Dit is billijk aangezien
zij na 6 maanden dienst recht op vacantie hebben verkregen
en de nieuwe regeling met 6 vacantiedagen ongunstiger is
dan de thans voor hen geldende.