No. 18
BIJLAGEN 1939.
25 Januari 1939,
No. V/318.
wethouder J. J. van Buitenen.
Aan den Gemeenteraad.
De oud-wethouder J. J. van Buitenen heeft medegedeeld,
dat in verband met zijn ontslag als inspecteur van de werk
verschaffing, zijn inkomsten op 1 Januari 1939 zullen bedra
gen 3.503,34 of 875,83 per kwartaal.
Aangezien het pensioen, vermeerderd met de inkomsten,
een bedrag van 5.000,of 1.250,per kwartaal niet
mag overschrijden, kan aan pensioen worden uitbetaald
1.250,875,83 374,17.
Op 1 April zullen de inkomsten wegens periodieke ver
hooging bedragen 3.699,22 of 924,80 per kwartaal. Van
af dien datum kan dus aan pensioen worden uitbetaald
1.250,924,80 325,20.
Op 1 Augustus zal de kindertoelage ad 192,25 vervallen,
zoodat de inkomsten vanaf dien datum zullen bedragen
3.506,97 of 876,74 per kwartaal. Het pensioen zal dan
bedragen 1.250,876,74 373,26.
Over het derde kwartaal dient dus te worden uitbetaald
1/3 X 325,20 2/3 X 373,26 357,24.
Over het vierde kwartaal zal het pensioen bedragen
Wij hebben de eer U voor te stellen, het pensioen van
den heer Van Buitenen overeenkomstig vorenstaande bere
kening vast te stellen.
373,26.
Burgemeester en Wethouders van Breda;
VAN SLOBBE, Burgemeester.
VAN WOENSEL, Secretaris.