No. 152
152
BIJLAGEN 1939.
28 Juli 1939,
No. 1/2499.
PR^E-ADVIES op een adres van
Chr, N. Beekers, houdende beroep
tegen een besluit van B. en W. in
zake het aanbrengen van een af
scheiding om het onbebouwde ter
rein, gelegen tusschen de perceelen
Zandberglaan Nos 40 en 44.
Aan den Gemeenteraad.
De heer Chr. N. Beekers komt in zijn hierbijgaand adres*)
van den 15 Juli j. 1. bij Uwen Raad in beroep tegen het
sluit van ons college van den 21sten Juni te voren, No. 1/2040,
inhoudende de lastgeving om het onbebouwde terrein, ge
legen tusschen de perceelen Zandberglaan No. 40 en No. 44
door een gaasafrastering van den weg af te scheiden.
Het hier ingestelde beroep op Uwen Raad is mogelijk
ingevolge het bepaalde in het derde lid van artikel 4 der
Bouwverordening. De daargenoemde fatale termijn van een
maand na de dagteekening der lastgeving is niet overschreden.
In het beroepschrift stelt adressant in de eerste plaats,
dat ons College niet bevoegd was om voor het terrein in
quaestie een afscheiding van den weg te gelasten.
Naar de meening van adressant moet het betreffende per
ceel namelijk als „weiland'' worden aangemerkt, een categorie
van gronden met betrekking tot welke, ingevolge de stellige
bewoordingen van het vijfde lid van artikel 18 der Bouw
verordening, geen afscheiding van den openbaren weg kan
worden gevorderd.
Deze meening kan in geenen deele worden onderschreven.
Men kan toch slechts dan van „weiland" spreken, indien een
zekere vorm van bodemcultuur aanwezig is, m.a w. indien
het gaat om gronden, waarop men vee kan laten weiden of
waarvan men vruchten kan trekken in den vorm van gras of hooi.
Het onderhavig terrein nu beantwoordt geenszins aan deze
omschrijving. Een ieder, die onbevooroordeeld ter plaatse een
onderzoek instelt, zal dit moeten erkennen.
Ligt ter visie in de Leeskamer.