No. 154 154 BIJLAGEN 1939. VOORSTEL tot opheffing van de openbare lagere school aan de Boschstraat en tot het verleenen van eervol ontslag aan het onder wijzend personeel dier school. 31 Juli 1939, No. V/2694. Aan den Gemeenteraad. De openbare lagere school aan de Boschstraat verkeert in zulke moeilijke omstandigheden, dat overwogen dient te worden, of het voortbestaan nog mogelijk en te rechtvaar digen is. Het leerlingental daalde van 134 over 1937 tot 105 over 1938 en 97 op 16 Mei j.l. Hierdoor is deze school gekomen beneden de in artikel 22 bis der L.O. wet 1920 gestelde grens (100). Op 16 September a.s. zou zij 104 leerlingen moeten tellen om over 1939 een gemiddelde van 100 te kunnen halen. Blijft zij beneden dit gemiddelde, dan moet de school bij het einde van den op 1 Januari 1940 loopenden cursus (d.i. met ingang van 1 September 1940) worden opgeheven (artikel 22 bis. slot). Het laat zich aanzien, dat in de toekomst het aantal leer lingen in het gunstigste geval zal schommelen om het fatale cijfer van 100 leerlingen, terwijl alle kans bestaat, dat dit cijfer, in verband met de aanwijzingen, die de leeftijden der tegenwoordige leerlingen geven, niet meer zal worden bereikt. Vervolgens speelt in deze een rol de bezetting van de school aan de Keizerstraat. Ook deze is den laatsten tijd een aanmerkelijk lager aantal leerlingen gaan tellen. Dit aantal daalde van 388 in 1935 tot 322 op 16 September 1938. Na dien is dit aantal nog geslonken tot 308 op 7 Juni 1939. Deze omstandigheid was voor den Minister van Onder wijs, Kunsten en Wetenschappen aanleiding om in overweging te nemen het achtste lid van artikel 28 der L.O. Wet 1920 ten aanzien van deze school toe te passen. Door opheffing van de school-Boschstraat en de verdeeling van de leerlingen over de scholen-Keizerstraat en -Middellaan kan deze dreiging worden afgewend. Aan den Minister hebben

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1939 | | pagina 411