No. 182
2
De onder b t/m d overgelegde stukken zijn nagezien
en accoord bevonden. Ook de onder a genoemde verklaring
(de zgn. „ouderverklaring") is aan een onderzoek onder
worpen. Daarbij is gebleken, dat de onder no. 88 vermelde
leerling met September a.s. de school voor buitengewoon
lager onderwijs aan de Weerijssingel zal gaan bezoeken.
Deze leerling behoort derhalve van de leerlingenlijst te worden
afgevoerd.
Er blijven dan nog 110 leerlingen, ten aanzien waarvan
ten tijde van het indienen der verklaring redelijkerwijs kan
worden aangenomen, dat zij de "school tot oprichting waarvan
medewerking is gevraagd, zullen bezoeken. Van deze 110
leerlingen bezoeken 34 momenteel de school aan het Pastoor
Pottersplein. Deze leerlingen zouden niet mogen worden
medegerekend, indien voor hen op evengenoemde school in
de voor hen bestemde klasse plaatsruimte beschikbaar zou
blijven (art. 73 sub 4b der l.o.wet). Echter blijkt uit een
terzake door den inspecteur van het lager onderwijs uitge
bracht advies, hetwelk hierbij gaat, dat wanneer met
September a.s., wederom een eerste klas jongens en een
eerste klas meisjes aangenomen wordt, wellicht beide jongens
klassen tijdelijk elders ondergebracht zullen moeten worden.
Van bovenbedoelde 34 leerlingen kan dus worden gezegd,
dat voor hen in de school Pastoor Pottersplein in de voor
hen bestemde klasse in de toekomst geen plaatsruimte
beschikbaar zal blijven, zoodat zij terecht kunnen worden
medegeteld.
Aangezien de aanvrage derhalve voldoet aan de in art.
73 der lager onderwijswet omschreven vereischten en de
inspecteur van het lager onderwijs voorts in zijn advies
tot de conclusie komt, dat de bouw der nieuwe school in
elk opzicht te verantwoorden is, hebben wij de eer U in
overweging te geven de aanvrage in te willigen.
Een ontwerp-raadsbesluit gaat hierbij.
Burgemeester en Wethouders van Breda;
VAN MIERLO, loco-burgemeester.
VAN WOENSEL, secretaris.
Liggen (ligt) ter visie in de Leeskamer.