No. 191 VOORSTEL inzake tegemoetkoming
BIJLAGEN 1939. jg-|
26 Augustus 1939, aan S. Kuiper voor pensioenver-
No. V/3073. zekering.
Aan den Gemeenteraad.
De heer S. Kuiper, hoofdgasmeester bij de Gemeente-
Lichtbedrijven, is, naar U bekend zal zijn, met ingang van
1 September 1939 door ons College eervol ontslagen met
recht op wachtgeld wegens verandering in de inrichting van
het bedrijf, waarbij hij werkzaam was, waardoor zijn betrek
king kon vervallen.
Vóór deze reorganisatie verdiende de heer Kuiper in zijn
functie een salaris van f3600,waarvan 4 VsVo aan bijdrage
voor eigen pensioen, is f 162,— en 51/2°/o van f 3000,
aan bijdrage voor gezinspensioen, is f 165,in mindering
kwamen.
Na deze reorganisatie komt den heer Kuiper een wacht
geld toe, groot onderscheidenlijk van
1 September 1939 tot 1 Maart 1940 f 1800,
van 1 Maart 1940 tot 1 September 1940 1530,
van 1 Sept. 1940 tot 1 September 1945 2520,p. jaar
van 1 Sept. 1945 tot 1 September 1950 2169,—p. jaar
van 1 Sept. 1950 tot 1 April 1951 1050,—
Op 1 April 1951 bereikt de heer Kuiper den pensioen
gerechtigden leeftijd, waarbij het wachtgeld vervalt.
Hij zal dan een pensioen genieten van f 1779,— per jaar.
Ware de heer Kuiper in dienst gebleven tot aan zijn 65ste
jaar dan zou zijn pensioen bedragen hebben f 2476,of
f 697,— meer. De heer Kuiper kan zich van dit verhoogd
pensioen verzekeren door vanaf 1 April 1940 een premie
van f 42,34 per maand is f 508,08 per jaar aan het pensioen
fonds te betalen. Tevens kan hij zich van zijn gezinspensioen
(dat met ingang van den dag van zijn ontslag geheel ver
vallen is) verzekeren door doorbetaling van de f 165,per
jaar, die hij ook tot aan zijn ontslag verschuldigd was.
Er zijn naar onze meening in het geval van den heer