No. 221
- 4 -
meer dan ooit geboden is en bijzonder nuttig kan zijn.
Ondanks het geraamde tekort op de begrooting voor 1940,
kan ook nu nog gezegd worden, dat de interne financieele
positie gezond is.
De kapitaalschuld vermeerderde in 1939 in geringe mate,
doch dit mag geen verwondering baren, waar de kapitaal
schuld de laatste jaren was teruggeloopen niettegenstaande
de gemeente zich normaal bleef ontwikkelen, hetgeen uiter
aard een accrès van kapitaalsuitgaven medebrengt.
Belangrijk is, dat de gemeente Breda, in tegenstelling met
veel andere gemeenten ,geen enkele crisisschuld heeft, welke
ten laste van den kapitaaldienst is moeten worden gebracht.
Het bedrag aan jaarlijks te betalen rente is de laatste
jaren in niet geringe mate teruggeloopen, omdat alle ge
meentelijke leeningen zijn geconverteerd in leeningen met
een percentage, dat beneden de 4 ligt. Wij vreezen, dat
de in de toekomst af te sluiten leeningen voor financiering
van de onder handen zijnde of nog uit te voeren kapitaals-
werken een hooger rentetype zullen dragen.
Na deze inleiding volgt eenige toelichting op de meest
in het oog springende verschillen tusschen voorliggende
ramingen en die van 1939, waarbij buiten beschouwing zijn
gelaten die hoofdstukken der gemeentebegrooting, welker
saldo weinig of geen verandering onderging.
Hoofdstuk I.
Het batig slot van den gewonen dienst volgens de ge
meenterekening 1938 bedraagt 69.524,49. De begrooting
1938 werd begonnen met het nadeelig slot van 1936 ad
27.878,07. Dit nadeelig saldo is geheel in den gewonen
dienst van 1938 opgenomen.
Het nadeelig slot van den gewonen dienst 1937 ad
104.553,38, hetwelk werd opgenomen in de begrooting
1939, kon niet door de gewone ontvangsten worden gedekt;
een gedeelte ad 37.956,71 werd gedekt uit de reserve, ter
wijl het restant ad 66.596,67 werd overgebracht naar den
kapitaaldienst.
Nu het dienstjaar 1938 sluit met een batig saldo van