No. 221 69.524,49, zal hiermede in de eerste plaats worden gedekt het naar den kapitaaldienst overgebrachte gedeelte van het nadeelig slot 1937, ad 66.596,67 (zie volgnr. 331 D en 326 D); het restant ad 2927,82 komt dan ten bate van den gewonen dienst 1940. De overige posten op dit hoofdstuk ad 49.495,49 en 51.116,87, welke in inkomst en uitgaaf gelijk zijn, zijn administratieve posten, ingesteld voor de verantwoording van de restant-uitkeering der extra- en belastingbedragen over 1939, welke uitkeeringen eerst na de sluiting van den dienst 1939 zullen ontvangen worden en dus op 1940 ver antwoord moeten worden. Hoofdstuk II. Het batig saldo op dit hoofdstuk is 18.700,lager dan dat der gemeentebegrooting 1939. Dit wordt in de eerste plaats veroorzaakt door een lagere uitkeering uit het ge meentefonds (volgnr. 5) met bijna 16.300,Zooals uit de memorie van toelichting op dezen post blijkt, wordt de garantie-uitkeering voor deze gemeente, ad 166.928,65, telken jare met 1/10 of 16.692,86 verminderd. Van de overige inkomsten op dit hoofdstuk is het verhaal van pen sioensbijdragen (volgnr. 11) 670,hooger geraamd en het dividend op aandeelen van de bank voor Nederlandsche gemeenten (volgnr. 14a) 690,lager. Onder de uitgaven is voor jaarwedden van ambtenaren (338) 3900,meer geraamd dan in 1939 in verband met uitbreiding van per soneel en toekenning van periodieke verhoogingen. Wegens kosten van onderhoud enz. van het gemeentehuis (volgnr. 342) is 900,meer geraamd, terwijl wegens pensioenen (367) en pensioensbijdragen (368) respestieve- lijk 1300,en 1200,meer verschuldigd zijn zal. De voornaamste lagere ramingen der uitgaven betreffen: 356. Kosten der verkiezingen met 2680, 358. Presentiegeld leden stembureaux met 1600, zulks in verband met het feit, dat in 1940 geen ver kiezingen gehouden zullen worden, terwijl voorts: 366. Wachtgelden1180,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1939 | | pagina 561