- 11 -
No. 221
Niettegenstaande het nadeelig saldo op dit hoofdstuk
slechts 2800,hooger is dan in 1939, hebben er toch
belangrijke verschuivingen in de ramingen plaats gevonden.
De voornaamste stijgingen betreffen de geneeskundige
armenverzorging. De volgende uitgaven zijn hooger geraamd:
709. Belooning doctoren, enz700,
711c. Kosten verpleging in de barak 8000,
712b. Kosten van huisverpleging450,
d. Kosten vervoer150,
f. Kosten van kunstledematen, enz750,
713. Kosten van medicamenten2000,
714. Kosten van krankzinnigenverpleging 4000,
719. Subsidie aan vereenigingen tot bescher
ming van zuigelingen1000,
726. Kosten van verzekering, enz2170,
Van de uitgaven zijn voorts een 3-tal posten lager ge
raamd, t.w.:
711b. Kosten van verpleging in Diaconessenhuis 500,—
718. Subsidie aan het Burgerlijk Armbestuur 10900,
731 F. Kosten onderhoud enz. gebouw-Houtmarkt 1175,—
De voornaamste verhoogingen der inkomsten betreffen:
134. Subsidie van het Rijk in de kosten van
krankzinnigenverpleging1830,
136. Verhaal van pensioensbijdragen 2200,
137d. Ontvangsten van minvermogenden als bij
drage in verplegingskosten1000,
Doordat de jaarwedden van het personeel van het Burger
lijk Armbestuur thans op de begrooting van maatschappelijk
hulpbetoon zijn geraamd en opgenomen zijn onder volgnr.
731 I, komen de pensioensbijdragen (726) en het verhaal
van pensioensbijdragen (136) eveneens ten laste van dit
hoofdstuk. De terugontvangst der pensioenkosten van het
Burgerlijk Armbestuur, tevoren geraamd op 137 sub g, komt
hierdoor te vervallen, waardoor de raming op dit volgnum
mer met 1650,is verlaagd.
Hoofdstuk IX par. 2.
Een vergelijking van het totaal der uitgaven op dit hoofd
stuk toont aan, dat de raming ruim 246.000,hooger is