No. 222
2
De taak van het Gemeentebestuur zal echter des te moei
lijker zijn en blijven, zoolang onze gemeente, binnen haar
enge en bekrompen grenzen gekluisterd blijft, tengevolge
waarvan Breda, wegens gebrek aan armslag, zoo goed als
lamgeslagen wordt op elk gebied en op elk terrein.
Verwondering mag het dan ook wel baren, dat, ofschoon
de door Breda ingediende plannen tot grenswijziging reeds
lang de goedkeuring van Gedeputeerde Staten mochten ver
werven, de Minister van Binnenlandsche Zaken zijn be
slissing nog niet ter kennis van de belanghebbenden heeft
gebracht. De vraag moge gesteld, of niet de tijd is aange
broken, dat het College van B. en W., hetzij de Raad, den
betrokken Minister verzoekt te dezer zake op korten termijn
een beslissing te willen nemen, opdat aan onhoudbare toe
standen ten spoedigste een einde kome, dan wel, dat de reeds
zoo lang bestaande onzekerheid worde opgeheven.
Een ander lid stemt het tot voldoening, dat B. en W. in
hun nota bij de aanbieding dezer begrooting een ietwat opti
mistischer toon kunnen aanslaan dan in de beide voorgaande
jaren, al zal de reden daarvoor nog gering zijn en te weinig
houvast bieden om er voorspellingen voor de toekomst aan
te verbinden.
Dat de dienst 1938, waarin werd verwerkt een tekort van
1936 a 27.807,07, nog een overschot oplevert van
69.524,49, dus feitelijk een batig saldo van 97.331,56, is
een omstandigheid, die eenige hoop op verbetering doet geven
voor de toekomst.
Dat als een onmiddellijk gevolg hiervan het naar den
kapitaaldienst overgebrachte tekort van 1937 a 66.596,67
kan worden weggewerkt, kan als een lichtpuntje worden
beschouwd. B. en W. maken er terecht met voldoening mel
ding van, dat geen enkele crisisschuld op den kapitaaldienst
drukt.
Deze gang van zaken is een nieuw bewijs van de juistheid
van het gevoerde financiëele beleid door B. en W., daarbij
door een groote meerderheid in den Raad gesteund, waar
voor het College een woord van lof mag worden gebracht.
Instemmende met de meening van B. en W., dat de interne