- 17 - No. 222 16. 693. Een der leden meent, dat het thans met het oog op de bijzondere tijdsomstandigheden niet wenschelijk is gelden te besteden voor volksvermakelijkheden of feesten. Een ander lid zou hiermede accoord kunnen gaan, indien gezegd werd, dat er niet uitbundig feest moet worden ge vierd. Gezien het sobere bedrag, dat is uitgetrokken, meent hij, dat dit geld wel verantwoord is, waarmede meer leden accoord kunnen gaan. 693 A. Een der leden wijst er op, dat de jeugd uiteraard vermaak zoekt op den openbaren weg, omdat nu eenmaal niet ieder gezin gelegenheid heeft de kinderen het noodige vermaak te bieden. Gaat de jeugd op den openbaren weg rolschaatsen, het wordt hun door de politie, en terecht, ver boden. Speelt de jeugd op straat, met tol of bal, de politie verbiedt het hun of neemt zelfs de speeltuigen in beslag. De jeugd even zoo goed als de anderen zoekt onderling verband en groepen dus op straat bijeen. Nu is het begrij pelijk, dat, waar hun de gelegenheid tot vermaakspelletjes verboden wordt, zij verzinnen op andere middelen tot verzet. Even begrijpelijk is het, dat zij dan licht tot baldadigheid besluiten en overgaan. Dit laatste zou voorkomen kunnen worden, indien op meerdere plaatsen werd overgegaan tot in richting van speelplaatsen. Gevraagd wordt, of B. en W. hieraan bijzondere aandacht zouden willen schenken. Een ander lid vraagt, of de bestaande speelgelegenheden aan de gestelde verwachtingen beantwoorden. Enkele leden vragen, of de aanleg van de in uitzicht ge stelde kinderspeeltuinen spoedig tegemoet gezien kan worden en of een goede regeling getroffen kan worden, teneinde het toezicht op deze speeltuinen zoo doelmatig mogelijk te maken. Volgnr. 708 G. Enkele leden willen de commissie voor monumentenzorg er op wijzen, dat het Spanjaardsgat tengevolge van beplan ting en reclameborden niet tot zijn recht komt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1939 | | pagina 589