No. 223
- 2 -
opbrengsten van belastingen en de uitgaven voor werkloo-
zenzorg nog geen verbetering van beteekenis vertoonen, moe
ten wij ook betreuren, doch de hierop van invloed zijnde
factoren liggen niet uitsluitend op gemeentelijk terrein. Ook
de stijgende kosten van geneeskundige hulp, ziekenhuisver-
pleging en sanatoriumverpleging voor behoeftigen vervullen
ons met zorg.
Niettemin zullen wij voortgaan met zoo doeltreffend mo
gelijk hulp te verleenen, waar deze noodig is, en alle rede
lijke middelen te baat nemen om te trachten een voortgaande
verarming van belangrijke bevolkingsgroepen te voorkomen.
Wat de raming der werkloosheidsuitgaven betreft, wordt
erop gewezen, dat in de eerste 4 maanden van 1939 het
aantal zorggevallen gemiddeld 1478 bedroeg, zijnde een zeer
hoog gemiddelde; hiernaar werd in Juni j.l. bij het opmaken
dezer begrooting geraamd. Wij meenden aan de hand van
dit cijfer voor 1940 op een gemiddeld aantal van 1450 zorg
gevallen te moeten rekenen, hetgeen o..i gerechtvaardigd is
te noemen. In de afgeloopen maanden kon in den lande,
mede tengevolge van de buitengewone omstandigheden, een
aanmerkelijke daling der werkloosheid worden geconstateerd.
Deze daling is echter plaatselijk zeer verschillend. Waar
industrieën gevestigd zijn, welke een misschien tijdelijken
opbloei vertoonen, zooals schoen-, wol-, textielfabrieken enz.,
is de teruggang der werkloosheid zeer groot. Ook in onze
gemeente trad eenige daling in; deze is echter niet groot.
Over de week van 1621 October 1939 bedroeg het aantal
zorggevallen 969, doch hierbij moet in aanmerking worden
genomen, dat gedurende een 6-tal weken een aantal Breda-
sche arbeiders, waaronder vele werkloozen, geplaatst konden
worden op de suikerfabriek, alhier, welk aantal grooter is
dan in vorige jaren. Afgewacht dient te worden, of de in
deze gemeente gevestigde industrieën van allerlei aard en
de bouwbedrijven in de toekomst nog voldoende grondstoffen
kunnen verkrijgen om het bedrijf op denzelfden voet als
thans gaande te houden, om van een toeneming der productie
voorloopig niet te spreken.
Indien de waar te nemen vermindering blijft aanhouden,