No. 224 4 In deze kosten wordt door het Rijk een bijdrage ver leend van 85 zie hiervoor de raming op volgn. 184 A. 833 B. Deze posten worden pro memorie geraamd, omdat niet en bekend is welke bedragen noodig zullen zijn. Het is 833 C. echter gewenscht deze posten op de begrooting te hebben, indien in de naaste toekomst daarop uitgaven zouden moeten geschieden. INKOMSTEN. 5. Bij circulaire, d.d. 16 October 1939, No. 95, van den Minister van Financiën werd medegedeeld, dat de voorloopige uitkeering ingevolge artikel 3, letter c, der Wet-Financieele Verhouding voor het uitkee- ringstijdvak 1940/'41 kan worden gesteld op 107,95 van de definitieve uitkeering over 1937/ 38, zijnde voor deze gemeente 107,95 van 218.557,49 of 235.932,81. Blijkens de toelichting op dezen post werd deze voorloopige uitkeering gelijk geraamd aan die over 1939/1940, zijnde 221.762,09. De raming moet daarom worden verhoogd. De vermoedelijke werkelijke uitkeering voor 1940/1941 geraamd op onderdeel a, zal mitsdien bedragen 235.932,81 66.771,46) 227.028,20. Oor spronkelijk is hiervoor geraamd 216.400,16, zoodat de raming met 10.628,04 moet worden verhoogd. 18. Van andere gemeenten wordt in de kosten van den luchtbeschermingsdienst een bijdrage ontvangen van 13/63 gedeelte. Aangezien de raming op volgn. 409 H met 270,is verhoogd, kan deze bijdrage eveneens hooger worden geraamd met 13/63 X 270,— 55,71. Na de bovengenoemde verhoogingen der uitgaven en in komsten en de verlaging van de winsten der bedrijven, mede in verband met de hoogere uitgaven als gevolg van de in getreden prijsstijgingen, wordt het tekort op de begrooting 1940, hetwelk oorspronkelijk was geraamd op 290.943,50, verhoogd met 88.186,50 en aldus gebracht op 379.130, Dit tekort wordt thans ruim 5000,hooger dan het oor-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1939 | | pagina 620