No. 26. 2 gelegen achter het ruiterstandbeeld van Stadhouder Willem III, aan de zijde van het Ethnografisch Museum voor het houden der markt wordt aangewezen. De toegangen tot de K.M.A. vanaf de Cingelstraat en vanaf de Catharinastraat kunnen voor het verkeer worden vrijgehouden. Behalve de wekelijksche biggenmarkt waren ons inziens voorts, ondanks de opheffing van het veemarktbedrijf, ook nog te handhaven de drie jaarlijksche paardenmarkten, als mede de zoogenaamde voorjaars- en najaars-veemarkt. Deze markten hadden voorheen immers steeds een niet onbevredigend verloop. Op de in November j.l. gehouden najaarspaardenmarkt waren nog een zestigtal paarden en een twee a driehonderd bezoekers aanwezig. De banden, welke deze markten ook in de toekomst kunnen leggen tusschen de stad Breda en het platteland, zijn van niet te onderschatten belang. Bijzondere kosten brengt de handhaving niet met zich mede. Op grond van het vorenstaande hebben wij de eer U voor te stellen, overeenkomstig bijgaand ontwerp te besluiten le. tot handhaving der wekelijksche biggenmarkt met ver plaatsing dier markt naar het Kasteelplein 2e. tot handhaving der voorjaars-, zomer- en najaars-paar- denmarkten 3e. tot handhaving der voorjaars- en najaarsmarkt. Deze laatste markten waren als thans te houden in de maanden Maart en October. De Woensdag verdient voor deze markten ons inziens echter de voorkeur boven den Dinsdag. Indien U overeenkomstig het vorenstaande mocht besluiten, dient een nieuwe verordening, in zake het veeartsenijkundig toezicht, als bedoeld in artikel 5 der Veewet, te worden vastgesteld. Ook te dezer zake gaat een ontwerp-besluit ter vaststelling hiernevens. De Slachthuiscommissie kan zich met ons voorstel volko men vereenigen. Burgemeester en Wethouders van Breda; VAN SLOBBE, burgemeester. VAN WOENSEL, secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1939 | | pagina 62