No. 254
- 2 -
zin wordt onzes inziens geheel bereikt door schrapping van
de woorden „den bewoner, hoofd van een gezin of afzon
derlijk levend persoon."
Het spreekt inmiddels vanzelf, dat bij toepassing van het
in artikel 128 gestelde de noodige soepelheid zal moeten
worden betracht. Wij zijn dan ook voornemens van de be
treffende verbodsbepaling steeds ingevolge het tweede lid
van artikel 128 ontheffing te verleenen, indien vaststaat, dat
de belangen van de Volkshuisvesting daardoor niet worden
geschaad.
Wxj mogen Uwen Raad in verband met het vorenstaande
in overweging geven, besproken wijziging door vaststelling
van het hierbijgaand ontwerp-besluit te bewerkstelligen,
De Commissie voor de Strafverordeningen en de Bouw
commissie kunnen zich met dit voorstel vereenigen.
Burgemeester en Wethouders van Breda;
VAN SLOBBE, burgemeester,
VAN WOENSEL, secretaris.