257
No. 257
VOORSTEL tot wijziging van de
Algemeene Politieverordening in
verband met het uitleenen van
boeken door leesbibliotheken aan
jeugdige personen.
Aan den Gemeenteraad.
Zooals Uw Raad wellicht bekend zal zijn, wint meer en
meer de gedachte veld, dat het geraden is van gemeente
wege te waken tegen het kwaad, dat er kan schuilen in de
vrijheid van jeugdige personen om, dikwijls slechts voor
enkele centen, allerhande boeken te leenen uit de vaak tal
rijke plaatselijke uitleenbibliotheken. Deze personen kunnen
daardoor immers boeken in handen krijgen, die allerminst
geschikt voor hen zijn.
Het valt te vreezen, dat ook te Breda van deze vrijheid
niet geringe gevaren zijn te duchten in het bijzonder, omdat
er, naar ons onlangs is gebleken, ook in deze stad personen
zijn, die bij het uitleenen van boeken van een schromelijk
gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel blijk geven.
In verband hiermede wil ons dan ook een aanvulling der
Algemeene Politieverordening gewenscht voorkomen.
Het bij dezen daartoe aangeboden ontwerp gaat van de
gedachte uit, dat de verantwoordelijkheid voor het lezen
van boeken door kinderen in de eerste plaats berust bij de
ouders, de natuurlijke opvoeders van het kind. Krachtens
het in te lasschen artikel 44a zal den houder van een uit
leenbibliotheek alleen dan aan minderjarigen beneden den
leeftijd van 18 jaren boeken ter lezing mogen verstrekken,
wanneer hem uit een door den betrokkene overgelegde ver
klaring is gebleken, dat de ouders of verzorgers toestemming
hebben verleend. De aangenomen leeftijdsgrens stemt over
een met die, gesteld in artikel 240bis van het wetboek van
Strafrecht.
Ten einde het toezicht op de naleving van dit voorschrift
mogelijk te doen zijn, wordt den bibliotheekhouder de ver
plichting opgelegd een register aan te houden, waarin de
BIJLAGEN 1939.
20 November 1939,
No. V/4793.