No. 41
BIJLAGEN 1940.
26 Februari 1940
No. V/692.
VOORSTEL tot wijziging van de
verordening op de heffing van rech
ten voor diensten der Gemeente-
Reiniging.
Aan den Gemeenteraad.
De bij Uw besluit van 16 Januari j.l. vastgestelde veror
dening tot wijziging van de verordening op de heffing van
rechten voor diensten der Gemeente-Reiniging, waarvan een
exemplaar hierbij wordt overgelegd*), heeft Gedeputeerde
Staten ten aanzien van de toevoeging van twee nieuwe
alinea's, na de 5e alinea van artikel 8, tot de volgende be
denkingen aanleiding gegeven
le alinea. Hun is niet duidelijk, hoe de huurwaarde van het
perceel, dat de belastingplichtige in het vorig jaar bewoon
de, een maatstaf kan zijn voor het door hem over het
loopende jaar te betalen bedrag. De heffing behoort zich te
richten naar het gebruik.
2e alinea. Wat betreft den maatstaf der „werkelijk ver
schuldigde huur", wordt opgemerkt, dat deze maatstaf on
bruikbaar is wanneer, indien de eigenaar tevens bewoner is,
geen huur wordt betaald.
Volgens de meening van voornoemd College kan voor
beide in de verordening genoemde gevallen een oplossing
worden gevonden door te bepalen, dat in zulke gevallen de
huurwaarde wordt geschat door vergelijking met perceelen,
waarvoor wèl een belastbare huurwaarde volgens de perso-
neele belasting is vastgesteld.
In overweging wordt gegeven, de verordening in dien zin
te wijzigen.
Na overleg zijn wij tot de conclusie gekomen, dat aan het
verzoek kan worden tegemoet gekomen, vooral omdat het
hier gevallen betreft, die zeer weinig zullen voorkomen en
alzoo van zeer ondergeschikt financieel belang voor de ge
meente zijn.
O.i. verdient het aanbeveling de redactie van de hiervóór
bedoelde alinea's der onderhavige verordening thans in één
alinea samen te vatten, luidende als volgt