No. 76 VOORSTEL om Burgemeester en Wethouders te machtigen, voor het dienstjaar 1940 kasgeldleeningen aan te gaan tot een maximum bedrag van 2.000.000,tegen een rente van ten hoogste 1 boven het promessen- disconto van de Ned. Bank. Aan den Gemeenteraad. Bij Uw besluit van 14 November 1939, goedgekeurd bij besluit van Gedeputeerde Staten dezer provincie d.d. 29 No vember 1939, G. No. 145, werd ons College gemachtigd voor het dienstjaar 1940 kasgeldleeningen aan te gaan tot een maximum bedrag van 2.000.000,tegen een rente, inclu sief provisie en andere kosten, van ten hoogste 1 boven het promesse-disconto van de Nederlandsche Bank. In de laatste weken hebben wij eenige moeilijkheden onder vonden om tot het afsluiten van kasgeldleeningen te komen. In de eerste plaats konden wij voor de op 30 April 1940 vervallende kasgeldleeningen tot een totaal bedrag van 450.000,bijna geen aanbiedingen krijgen. Een kasgeld- leening, groot 150.000,hebben wij op 12 April j.l. nog kunnen afsluiten tegen een rente van 3,95 inclusief pro visie. Door de bijzondere tijdsomstandigheden is de rente aanmerkelijk gestegen. Voor de overige 300.000,kwam zelfs eerst geen enkele aanbieding in, totdat op 19 April j.l. door ons nog een kasgeldleening van 150.000,kon wor den afgesloten, echter tegen een rente van 4% inclusief provisie. Deze leening is door ons aangegaan voor den tijd van 3 maanden, niettegenstaande Uw machtiging slechts een maximum rente toeliet van A]/2 n.l. 1 boven het pro messe-disconto van de Nederlandsche Bank, zijnde thans 3^/2 Wij hebben deze kasgeldleening moeten aangaan om de kaspositie der gemeente niet in moeilijkheden te bren gen, te meer daar wij voor de overblijvende 150.000,- thans nog geen enkele aanbieding konden verkrijgen. Ten einde aan het hiervóór bedoelde besluit, dat op een rente van 4% is gebaseerd, een wettelijken grondslag te BIJLAGEN 1940. 25 April 1940, No. V/1506.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1940 | | pagina 221