5 No. 77 Het terrein, noordelijk van den spoorweg, is tot industrie terrein bestemd. Nabij den Teteringschedijk zullen verdere industrieën niet worden toegelaten. Meer naar het Westen op daarvoor zeer geschikte gronden zijn arbeiderswoningen ontworpen. Het Zuidelijk deel van de stad tusschen Ginne- ken en Princenhage, kan nu voor bebouwing in aanmerking komen, met uitsparing van een groene strook langs de Aa of Weerijs. Aansluiting aan de bebouwing van Princenhage, welke plan I zooveel mogelijk vermijdt, ontmoet, indien het conglomeraat administratief een eenheid is, immers geen be zwaar. De groote doorbraak vindt zijn voortzetting door den Noord-Oostelijken hoek van het Mastbosch en vervolgens langs Ulvenhout naar het Zuiden (België). De rondgaande verbindingen zijn in dit plan goed verzorgd. Een plan, als in kaart II vervat, kan, zoolang daar vier gemeentebesturen over gaan, practisch niet tot stand komen. Een gemeente heeft nu eenmaal tot taak in de eerste plaats de belangen harer eigen ingezetenen te behartigen. Zij is om een voorbeeld te noemen verplicht binnen haar grenzen een volledigen bevolkingsopbouw te bevorderen, dus woon gelegenheid te bieden aan alle lagen der bevolking. Breda mag bij de huidige situatie den weinig beschikbaren grond niet uitsluitend voor arbeiderswoningbouw bestem men. Ook voor de beter gesitueerden en de welgestelden zal zij bouwgrond beschikbaar moeten stellen, al heeft dit tot gevolg, dat, tot schade van een logische ontwikkeling, in de Boeimeer de villa's en kleine middenstandswoningen in elkanders onmiddellijkheid nabijheid komen te staan en dat in het Belcrumkwartier naast elkander middenstands- en arbeiderswoningen verrijzen. Breda mag ook niet afzien van de mogelijkheid tot sport beoefening binnen eigen gebied, maar moest toch gedoogen, dat de meeste sportterreinen aan de stadsuitbreiding ten offer vielen. De aanleg van enkele sportvelden elders in de stad, ter vervanging van de verdwenen terreinen, is vanwege de ligging dier velden slechts als tijdelijke oplossing aanvaard baar. Aan Ginneken kan kwalijk worden verweten, dat het den

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1940 | | pagina 227