7
No. 77
Ad 4, De vuilnisstorting en de opslag van faecaliën.
Een geschikte stortplaats voor huisvuil is op Breda's ge
bied niet aanwezig.
Het instandhouden eener vuilnisstortplaats op grondgebied
der gemeente Teteringen is op een nog niet gebroken verzet
dier gemeente gestuit. Toch ligt de stortplaats daar zeer gun
stig en kan zij ook overigens „model" genoemd worden.
Ook voor den opslag van faecaliën buiten de gemeente
Breda is de vereischte medewerking van een der aangren
zende gemeenten niet verkregen kunnen worden.
Had de gemeente ten deze zelfstandig eigen belangen kun
nen behartigen, dan zouden in verband met de vuilnisstorting
geen moeilijkheden zijn gerezen en zou voor den opslag der
faecaliën zonder twijfel een plaats zijn gevonden, waar deze
slechts weinig overlast zouden kunnen veroorzaken.
Ad 5. Het slachthuis.
De omliggende gemeenten zijn niet bij het slachthuis aan
gesloten, zoodat daar in de werkplaatsen der slagers geslacht
kan worden met alle nadeelen van dien.
Een gevolg van deze niet-aansluiting is tevens, dat meer
dan noodig is vee en vleesch door den keuringsdienst van
den kring Breda buiten Breda gekeurd moet worden. Deze
keuringen vinden vaak plaats onder minder gunstige om
standigheden (slechte verlichting, etc.), zoodat de eischen
der hygiëne noodzakelijkerwijze nog wel eens in het gedrang
komen.
Om deze nadeelen zooveel mogelijk te beperken, onder
werpt deze gemeente het elders in den kring gekeurde vleesch
bij invoer in Breda aan een nakeuring, als bedoeld in artikel
8 der Vleeschkeuringswet, en heft zij daarvoor rechten.
De noodzaak dezer herkeuring stelt het inefficiënte van
een onnoodig gedecentraliseerden dienst wel in een scherp
licht.
Deze decentralisatie van den vleeschkeuringsdienst maakt
hem bovendien, wat vanzelf spreekt, ook duurder, en be-
teekent dus ook een financieel nadeel voor alle aangesloten
gemeenten.
Indien het conglomeraat ook administratief een eenheid