No. 80 VOORSTEL tot aanvulling van de
BIJLAGEN 1940.
1 Juni 1940, Bouwverordening met een nieuw
No. I 1723 artikel 120c.
Aan den Gemeenteraad.
Indien het uiterlijk aanzien van een bouwwerk wordt
gewijzigd zonder dat een verbouwing plaats heeft, waarvoor
een vergunning ingevolge de Woningwet is vereischt, dan
bestaat er geenerlei waarborg, dat met de belangen van het
stadsschoon zal worden rekening gehouden. Het bepaalde in
artikel 105 der Bouwverordening de welstandsbepaling
is dan immers niet van toepassing.
Toch kan het stadsschoon ook bij een zoodanige wijziging
van het uiterlijk aanzien worden benadeeld. Door het aan
brengen van een smakelooze bepleistering kan, om een
voorbeeld te noemen, de gevel van een woonhuis ernstig
aanstoot gaan geven.
In verband hiermede mogen wij U voorstellen, in de
Bouwverordening voor deze gemeente een nieuw artikel 120c.
in te lasschen, luidende als volgt
„Het uiterlijk aanzien van een bouwwerk mag niet zoo
danig worden gewijzigd, dat het als gevolg van die wijzi
ging uit een oogpunt van welstand aanstoot geeft, noch in
„een zoodanig gewijzigden staat worden gehouden."
De Bouwcommissie, hierover gehoord, kan zich met dit
voorstel vereenigen.
Burgemeester en Wethouders van Breda:
VAN MIERLO, loco-Burgemeester,
VAN MEERWIJK, loco-Secretaris.