No. 99
BIJLAGEN 1940.
VOORSTEL om B. en W. te mach
tigen de helft of f1500, in de
meerdere kosten van slooping van
de Machinefabriek „BREDA" bij
te dragen.
20 Juni 1940.
No. V/2003.
Aan den Gemeenteraad.
Bij de koopovereenkomst van de terreinen van de Machine
fabriek BREDA", voorheen Backer Rueb, werd o.m.
bepaald, dat de verkoopster het recht zou hebben de opstallen
van de draaierij en de stelplaats voor haar rekening en
risico te sloopen, welke slooping volgens die koopovereenkomst
zou moeten geschieden met inbegrip van de fundeeringen tot
een diepte van 2 M beneden de aanliggende straathoogte.
Nadien werden azn de Machinefabriek weder verkocht de
aanwezige opstallen op de overige terreinen om deze voor
eigen rekening te sloopen, waarvoor een bedrag van f 3000,
moest worden gestort ten kantore van den Gemeente-Ont
vanger.
Bij het schrijven daaromtrent aan de Machinefabriek werd
eveneens medegedeeld, dat alle fundamenten moesten worden
gesloopt tot 2 M. beneden maaiveld engeplempt met
zuiver zand overeenkomstig de voorwaarden van verkoop,
opgemaakt op 3 September 1937.
Door de Machinefabriek werden beide sloopingswerkzaam
heden aanbesteed aan twee aannemers.
Met beide aannemers is thans een geschil gerezen, Deze
zijn gestuit op oude fundeeringen, die niet zijn fundeeringen
der genoemde opstallen. Het betreft hier n.l. fundeeringen
van een reeds lang afgebroken oude fabrieksschoorsteen en
een groot blok, dat de vloer is geweest van de locomotie-
venwerkplaats, welke werkplaats als zoodanig reeds lang niet
meer in gebruik was, en welke vloer onzichtbaar was en
circa 1/2 meter onder den tegenwoordigen vloer is gelegen,
Voor deze meerdere sloopingswerkzaamheden wordt thans
een meerdere prijs van de aannemers gevraagd van f 3000.
De Machinefabriek beroept er zich thans op, dat zij alleen