II
No. 99
- 2
gehouden zoude zijn, de fundeeringen der opstallen te
sloopen en dus niet de fundeeringen van machines, fabrieks-
schoorsteenen en vloeren.
Bij de koopovereenkomst is echter bepaald De verkoop
ster heeft het recht de opstallen van de draaierij en de stel-
plaats ter gezamenlijke grootte van ongeveer 1525 M~ en
gelegen langs den Nieuweweg voor hare rekening en risico
te sloopen. De slooping moet geschieden met inbegrip van
de fundeeringen tot een diepte van twee meter beneden de
aanliggende straathoogte van den Nieuweweg.
Hieruit blijkt dus wel, dat niet wordt gesproken van fun
deeringen, doch alleen van opstallen, terwijl bovendien bij
het schrijven van Openbare Werken, d.d. 16 Augustus 1939,
voor de slooping van het tweede gedeelte ten overvloede
nog is vermeld, dat alle fundamenten moeten worden
gesloopt.
Dat thans oude fundeeringen, niet zijnde fundeeringen van
gemelde opstallen, zouden zijn aangetroffen, kan o.i. geen
geschilpunt met de Gemeente zijn, daar dit behoort tot het
normale risico van den slooper.
Het komt ons echter wel billijk voor om in de meerdere
kosten eenigszins tegemoet te komen, daar ook de Machine
fabriek door onvoorziene omstandigheden tot die meerdere
kosten wordt gedwongen.
Reeds eerder verzocht de Machinefabriek genoegen te
nemen tot een diepte slooping tot 1.60 M in verband met
de moeilijke bodemgesteldheid, doch hieraan kon niet worden
voldaan.
In verband met het vorenstaande hebben wij de eer U
voor te stellen, ons te machtigen onder reserve van alle
rechten de helft of f 1500,— in de meerdere kosten van
slooping van de Machinefabriek bij te dragen.
Burgemeester en Wethouders van Breda;
VAN SLOBBE, burgemeester,
VAN WOENSEL, secretaris.