No. 104 BIJLAGEN 1940. 26 Juni 1940, No. V/2098. Aan den Gemeenteraad. Ingevolge de daartoe gestelde voorschriften waren houders van honden verplicht bij een eventueele evacuatie de in hun bezit zijnde honden vóór hun vertrek te doen afmaken, ten einde te voorkomen, dat de dieren zouden verwilderen en of verhongeren. Het is gebleken, dat de houders aan dit voorschrift over het algemeen gevolg hebben gegeven. Van enkelen hunner zijn thans verzoeken binnengekomen, daar de verschuldigde hondenbelasting over een vol jaar is moeten worden voldaan, de helft, althans een gedeelte dezer belasting te mogen terugontvangen. Het komt ons billijk voor, aan deze verzoeken tegemoet te komen, zoowel omdat het gemis van een hond, die voor het bedrijf of het bewaken van gebouwen gebezigd wordt, een schadepost kan beteekenen als omdat de officieele voor schriften ten deze de oorzaak zijn van het feit, dat het ge not van den hond in de tweede helft van het jaar niet kon voortduren. Op grond van het vorenstaande hebben wij de eer U voor te stellen, ons te machtigen aan houders van honden, waarvoor de belasting voor het geheele jaar 1940 is voldaan en die tengevolge van de evacuatie en de daarop betrekking hebbende voorschriften deze hebben laten afmaken, de helft van het betaalde bedrag aan belasting te doen restitueeren. Burgemeester en Wethouders van Breda: VAN SLOBBE, burgemeester, VAN WOENSEL, secretaris. VOORSTEL inzake teruggave van hondenbelasting over het tweede halfjaar 1940.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1940 | | pagina 295