Art. 38 Nieuw 3e lid.
In art. 38 lid 2 van de Bouwverordening wordt bepaald,
dat de vrije hoogte van een vertrek ten minste 2,70 M.
moet bedragen.
Een uitzondering op dezen eisch wordt in het derde lid
gemaakt voor zoldervertrekken onder het schuine dak eener
bekapping gelegen. In dit geval kan worden voldaan met
een vrije hoogte van 2,15 M.
Waar de arbeidswoningen thans in het algemeen met
een volledige verdieping worden gebouwd, heeft deze bepa
ling tot gevolg, dat de op deze verdieping gelegen slaap
vertrekken alle een vrije hoogte moeten hebben van ten
minste 2.70 M.
Het lijkt gewenscht, dat Burgemeester en Wethouders in
bijzondere gevallen van dezen eisch ontheffing kunnen ver-
leenen.
Art. 38 Nieuw 4e lid.
Voor de zoldervertrekken wordt volgens het bestaande
art. 38 3e lid, een minimum hoogte van 2,15 M. vereischt.
Deze hoogte is slechts 5 cm. hooger dan die, welke in
art. 43 lid 1, vereischt wordt voor privaten, hetgeen er op
wijst, dat een hoogte van 2,15 M. zeer aan den lagen kant is.
De redactie van het nieuwe lid 4 beoogt tevens eenige
nadere omschrijving van de eischen voor deze zolderver
trekken.
Art. 38 Nieuw 5e lid.
Het is gewenscht den eisch voor het vloeroppervlak en
hoogte van badkamers nader vast te leggen. Deze is nu
gesteld op ten minste 3 M~ bij een hoogte van ten minste
2.45 M.
Art. 52 lid 4.
Het voorstel beoogt een nauwkeurigere omschrijving van
de wijze, waarop de plafonds vervaardigd moeten worden
ingeval een bovenwoning gemaakt wordt, dan wel wanneer
zich boven of beneden een woning een ruimte bevindt, niet
behoorende tot deze woning.