No. 156 VOORSTEL tot wijziging van de
BIJLAGEN 1940.
salaris-verordening.
17 September 1940,
No. V/3274.
Aan den Gemeenteraad.
In verband met de inzending der begrooting 1939 werd
door de Gedeputeerde Staten o.m. de bemerking gemaakt,
dat het Departement van Binnenlandsche Zaken nogmaals
aandringt op verlaging van het salaris der schoolverpleegster,
onder mededeeling dat de omstandigheid, dat deze wedde in
1936 als onderdeel van de geheele salarisregeling is aanvaard
thans niet meer als een reden kan worden aangevoerd om
de bezoldiging te handhaven, en dat ook in andere gemeenten
tot verlaging moet worden overgegaan.
Hierop werd door ons College geantwoord, dat het wel
bevreemdde, dat de ongunstige financieele positie der Ge
meente als reden wordt aangevoerd om het salaris van één
ambtenaar, deel uitmakend van een korps van ongeveer 400
personen te verlagenwij drongen met klem aan, gezien de
werkzaamheden van de schoolverpleegster, het salaris te
handhaven.
Naar aanleiding hiervan antwoordden Gedeputeerde Staten,
dat ons schrijven geen wijziging brengt in de meening van
het Departement van Binnenlandsche Zaken en het salaris,
wil goedkeuring op de begrooting 1939 verkregen worden,
moet worden verlaagd en wel tot een maximum-salaris van
f 1970.-.
In verband met het vorenstaande hebben wij de eer U
voor te stellen, in paragraaf 10 Gem. Geneesk. en Gez.
Dienst van de „verordening regelende de bezoldiging van de
ambtenaren in dienst der gemeente Breda" (gem. blad No. 637)
het salaris van de verpleegster met ingang van 1 Oct. 1940
nader vast te stellen op f 1670.tot f1970.met 6 jaar-
lijksche periodieke verhoogingen van f 50.