Ook de in art. 9, 5e lid, „plotseling opkomende bijzondere omstandigheden", waaronder Burgemeester en Wethouders bevoegd zijn, een al dan niet voorwaardelijke ontheffing van het bepaalde in art. 2 te verleenen, zijn hier niet aanwezig. Op grond van een en ander zouden wij den Gemeenteraad moeten mededeelen, dat Uw verzoek, op grond van de bepalingen der Winkelsluitingswet en der Winkelsluitings verordening, o.i. niet voor inwilliging vatbaar is. Bovendien wijzen wij er U op, dat, indien de Raad het verzoek zou kunnen inwilligen, het desbetreffend raadsbesluit nog de hoogere goedkeuring zou behoeven; iets waarmede eenigen tijd is gemoeid, zoodat het wel zeer de vraag is, of die goedkeuring vóór 17 en 24 November a.s. zou zijn verkregen. Wij willen er evenwel Uw aandacht op vestigen, dat, op grond van het bepaalde in art. 9a der Winkelsluitingswet, de betrokken Minister dus thans het Waarnemend Hoofd van het Departement op grond van bijzondere omstandig heden van kortstondigen aard, voor alle gemeenten of alle gemeenten in een deel van het Rijk ontheffing kan verleenen van het bepaalde in art. 2. Wellicht ware de door U ge- wenschte ontheffing langs dezen weg te verkrijgen. Wij geven U mitsdien in overweging, U met het oog op het korte tijdsbestek reeds thans tot den Secretaris-Generaal, Waarn. Hoofd van het Departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, te wenden met het verzoek, hetzij voor alle gemeenten, hetzij voor alle gemeenten in een deel van het Rijk, de bedoelde ontheffing te willen verleenen. Burgemeester en Wethouders van Breda; VAN SLOBBE, burgemeester. VAN WOENSEL, secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1940 | | pagina 488