No. 195
BIJLAGEN 1940.
6 November 1940,
No. 1/3988.
VOORSTEL om ten opzichte van
het stadsgedeelte, gelegen ten
Oosten van den Terheijdensche'
weg en benoorden de spoorbaan
Breda—Tilburg, een besluit te
nemen als bedoeld in artikel 36,
lid 4, der Woningwet.
Aan den Gemeenteraad.
Nu een herziening van het uitbreidingsplan voor deze ge
meente met betrekking tot het stadsgedeelte ten Oosten van
den Terheijdensche weg en ten Noorden van de spoorbaan
Breda—Tilburg zich in een vergevorderd stadium van voor
bereiding bevindt, achten wij het gewenscht te voorkomen,
dat de bouw-exploitatie van dit stadsgedeelte in uitvoering
komt, zonder dat door bouwondernemers rekening wordt
gehouden met dit gewijzigde plan.
Wij hebben de eer Uwen Raad derhalve in overweging
te geven, ten aanzien van het op bijgaande kaart met een
groene kleur aangeduide terrein, overeenkomstig artikel 36,
lid 4, der Woningwet, te bepalen, dat de vaststelling van
een uitbreidingsplan in voorbereiding is.
Neemt Uw Raad dit besluit, dan volgt daaruit, dat
nadat het raadsbesluit ter openbare kennis is gebracht
op grond van artikel 6, lid 4, der Woningwet, de beslissing
op een verzoek om vergunning om te bouwen op in dat par
tieel uitbreidingsplan betrokken eigendommen, indien er overi
gens geen grond is om de vergunning te weigeren, bij besluit
van Burgemeester en Wethouders wordt aangehouden tot
de beslissing over dat plan onherroepelijk is geworden of
het besluit, als bedoeld in artikel 36, lid 4, vervallen is.
Krachtens het vijfde lid van artikel 6 kan nochtans bouw
vergunning worden verleend, indien het plan, voor welks
uitvoering zij wordt gevraagd, niet in strijd is met het ont
werp van het partieel uitbreidingsplan.
Aangezien door den Directeur van Openbare Werken
reeds een vóór-ontwerp van bedoeld plan bij ons College