- 3 -
No. 196
ongunstige. Zoo is wegens kosten van den Luchtbeschermings
dienst, die nu steeds paraat moet zijn, ongeveer f 40.000,
meer geraamd, wegens rente en provisie van kasgeld
f 37.500,- meer, tengevolge van het verschil in rente
tusschen nu (plm. 31/2°/0) en het tijdstip van het ontwerpen
der begrooting 1940 fplm. 1%)' en wegens vermoedelijke
restitutie aan het Rijk van mogelijk teveel te genieten hoofd
som en opcenten op directe belastingen f 50.000,—, zulks
op grond van het feit, dat in 1937, 1938 en 1939 in totaal
f 145.000,— moest worden terugbetaald.
Aan de hand van de begrooting zullen wij thans hoofd-
stuksgewijze in ronde getallen de meest in het oog springende
verschillen tusschen de begrooting 1940 en die voor 1941
aangeven, waarbij buiten beschouwing zijn gelaten die hoofd
stukken, welker saldo weinig of geen verandering heeft
ondergaan.
Hoofdstuk I.
Het batig slot van den gewonen dienst 1939 bedraagt
naar de voorloopige gegevens ongeveer f 120.000,—In den
dienst 1939 is echter verantwoord een extra-bijdrage van
het Rijk in de werkloosheidsuitgaven van f 164,985,.welke
in tegenstelling met vroeger niet a fonds perdu wordt verleend
maar als renteloos voorschot. Het batig slot van 1939 zal
nu in de eerste plaats moeten dienen voor gedeeltelijke
aflossing van dit voorschot, hetgeen in het dienstjaar 1940
zal geschieden. Daarom zal ten bate van 1940 over het batig
slot 1939 worden beschikt, zoodra dit definitief bekend is.
Hoofdstuk II.
De ontvangsten op dit hoofdstuk zijn ongeveer gelijk aan
die van vorig jaar de uitgaven ongeveer f 14.000,hooger,
zulks voornamelijk tengevolge van een hoogere raming met
plm. f 8.000,van de uit te betalen salarissen (volgnummer
338) in verband met de aanstelling van tijdelijk personeel en
de meer verschuldigde couponbelasting ad ruim f 7.000,—
(volgnummer 376L) als gevolg van de wijziging van het
begrip „effecten" in de wet op de couponbelasting, waardoor