No. 199
MEMORIE VAN ANTWOORD
van Burgemeester en Wethou
ders op het Centraal rapport
van het afdeelingsonderzoek der
gemeentebegrooting en bijbe-
grootingen 1941.
Algemeene beschouwingen.
Zooals bij de nota van aanbieding werd medegedeeld, heb
ben wij ons bij het ontwerpen der begrooting gebaseerd op
den toestand zooals deze was, dus den oorlogstoestand. Een
uitzondering hierop vormde evenwel het ramen der volledige
opbrengst van de kermis. Wij hebben gemeend deze raming
terwille van de consequentie te moeten terugnemen tegelijker
tijd met de herziening van andere posten, waarvan wijziging
achteraf noodig is gebleken. Het tekort op de begrooting moet
tengevolge van verschillende omstandigheden, welke bij het
le wijzigingsbesluit der gemeentebegrooting, hetwelk U hier
bij wordt aangeboden, zijn toegelicht, worden gesteld op
454.356,84. Voor een groot gedeelte moet het feit, dat wij
er niet in geslaagd zijn het tekort terug te brengen tot beneden
dat van het vorige jaar, mede worden toegeschreven aan de
verwachte mindere uitkeering uit het Gemeentefonds over het
jaar 1941/42, welke inmiddels is bekend geworden, waardoor
36.618,73 minder op de begrooting 1941 moet worden ge
raamd.
Ook ons College spreekt den wensch uit, dat de vermin
dering van het aantal zorggevallen ter zake van werkloosheid
en armenzorg van blijvenden aard moge zijn.
Het batig slot van Hoofdstuk XII zal nu de Inspecteur
der Directe Belastingen de opbrengst van 75 opcenten op de
Gemeentefondsbelasting voor het jaar 1941/42 op 320.000,
in plaats van op 330.000,nader meent te moeten ramen
20.667,— lager zijn dan dat voor 1940.
Wij zijn erkentelijk voor het in het Centraal Rapport uit
gedrukte vertrouwen in ons beleid en voor de toegezegde
medewerking.
Bij de aanbieding der gemeentebegrooting 1940 op 21 Sep-
BIJLAGEN 1940
13 November 1940
No. V/4167.